Gisteren was ik met Jona Lendering in Bocholtz (Zuid Limburg) waar een re-enactment festival werd georganiseerd. Allerlei enthousiaste mensen deden hun uiterste best om zo realistisch, authentiek en precies mogelijk Romeinen en Eburonen na te spelen. De link naar de website van het festival is http://www.sempervivetum.nl/ en een ander, soortgelijk evenement is te bekijken onder http://www.romeinenfestival.nl/.
Het was voor het eerst dat ik zo’n festival bezocht, en het was werkelijk opmerkelijk om te zien hoe gepassioneerd de deelnemers waren, en hoe ze hun uiterste best deden om in detail hun karakters tot leven te brengen. Deze passie heeft me echt getroffen. De verbinding die de deelnemers voelen met de geschiedenis is heel sterk. In de discussies die Jona had met de deelnemers bleek dat ze zeer goed op de hoogte waren van de karakters die ze uitbeeldden, en de context waarin de karakters moesten opereren.
Er was uitvoerig aandacht voor Romeinse ambachten zoals smeden en schoenmaken, maar het zwaartepunt lag op krijgsvoering. Zo waren er demonstraties boogschieten en speerwerpen en werd in detail uitgelegd hoe Romeinse legereenheden opgebouwd waren en werkten.
Na afloop hebben Jona en ik heerlijk gegeten in het nabijgelegen Holset, waarbij we over de witte wijn nadachten over de kracht van re-enacting. Zou het mogelijk zijn om dit concept te verbreden? Kan de kracht van de historische verbinding gecombineerd worden met wetenschaps-outreach? Hoe zou het zijn om historische experimenten te re-enacten?
Ik droom even weg, en mijmer over een veld waarin de experimenten van Eratosthenes worden uitgelegd en uitgevoerd, naast een kerktoren waarin een slinger van Foucault hangt. Na het biertje en de curryworst komen we uit bij Buijs Ballot die zijn fameuze wet beredeneert… Zou ’t kunnen? Zou het aanspreken? En bovenal, zou het de zelfde passie opwekken? Ik zou het in ieder geval eens willen proberen!
Misschien nuttig: de link naar de website van het festival: http://www.sempervivetum.nl/ en een ander, soortgelijk evenement http://www.romeinenfestival.nl/.
ik copy-en-paste ze in de tekst. Dank je, Jona!
Ik kom overigens met een reactie en vraag input van iemand die er meer over nadenkt.
Ik zou bijvoorbeeld het eerste nierdialyseapparaat van Willem Kolff uit 1938 willen laten zien, als we het toch over grote denkers hebben…
Medische technologie en de ontwikkeling daarvan zou ook heel interessant kunnen zijn. Dank je Peter!
Dank je, Jona!
Overigens zie ik appelbomen voor me. Waar appels uitvallen.
Dat ook natuurlijk … ; – )
Ik denk dat je nog wel een enkele Levende Geschiedenis speler kunt krijgen voor het uitbeelden van een historisch science project, maar re-enacters doen liever soldaatje. Ik meen trouwens dat een enkel buitenlands museum wel eens wat deed op dit gebied, maar met deze crisis is daar vast geen geld meer voor.
Interessant punt, Henk! ’t Zou heel goed kunnen dat je gelijk hebt. Of er geld en re-enacters zijn, kan ik op dit moment niet overzien. Ik ben nog aan ’t denken of het -zonder me zorgen te maken over resources- uberhaupt zou kunnen landen. Zouden mensen ’t ueberhaupt spannend vinden?
Ik denk dat dit wel degelijk kan aanslaan, ik denk dat het belangrijk is dat de reenacter een goed acteur is dan wel dat er een boeiende verteller meewerkt om het aan het publiek te brengen…
Dank je voor je input, Sebastiaan, Ik word steeds enthousiaster!
Pingback: Re-enacting science! | Mainzer Beobachter
Topidee, Marco en Jona. Net als Marco heb ik geen idee over de funding, maar wel een tip praat daar eens over met de mensen bij http://www.praktijk.nu, een van ’s lands beste science-educatiebureau’s.
Duit in het zakje: ik denk dat de kracht van een reenactment ligt op de combo inhoud+ervaring, en met dat laatste bedoel ik dat de wetenschapper interactie aangaat met het publiek. Dus kunnen meedoen met de experimenten, dialoog aan kunnen gaan, alles om maar weg te komen van “kijk eens naar mijn kunstje” en daar “laten we samen iets uitvogelen” van te maken.
Precies, Giel-Jan. Een ander aspect is: hoe kun je met redelijk eenvoudige middelen tot grote inzichten komen?
Heren, heren! Ik wil niet op jullie optocht regenen, maar laten we dit, voor het enthousiasme er met u vandoor gaat, even wetenschappelijk aanpakken. Eerst: terminologie. Re-enactment betekent het her- of wederopvoeren van een historische gebeurtenis en dat gebeurt dan in de praktijk door lieden die gekleed en uitgerust zijn in de uitmonstering van de tijd waarin dit gebeuren plaats vond. Je kunt het ook doen zoals het Battley Townswomen’s Guild deed met de Battle of Trafalgar of Pearl Harbour: in modern dress, maar dat komt minder aan. Het is een opvoering voor publiek, dat eventueel van een speaker uitleg krijgt. De deelnemers doen dat meestal niet zelf, die acteren op afstand. Levende geschiedenis of living history gaat over een hercreëren van een stuk geschiedenis voor publiek, dikwijls in de omgeving of het gebouw waar dat het beste uitkomt: een historisch themapark, kasteel, monument of ander stuk erfgoed. Het gebeurt eveneens door verklede personen, maar ze leggen in begrijpelijke taal uit wat ze aan het doen zijn en beantwoorden daar vragen over. Het is dus uitermate educatief. En heb je ook nog experimentele archeologie waarin met de middelen uit het verleden wordt gekeken hoe bepaalde dingen in het verleden tot stand kwamen: vuursteen slaan, potten bakken, historische gewassen telen, huizen bouwen, etc. Dat gebeurt dus wel in modern dress, en er wordt wetenschappelijk genoteerd wat de bevindingen zijn. Publiek is hierbij niet altijd welkom.
De uitvindingen die u wilt re-enacten vallen eigenlijk in alle drie categorieën. De exacte wetenschappen gaan er van uit dat elk experiment te herhalen moet zijn en dezelfde uitkomst moet hebben, anders is het niet waar. U kunt dus een uitvinding gewoon overnieuw doen en dat demonstreren voor een geïnteresseerd publiek. Dat heet dan een demonstratie geven van een historische uitvinding. U kunt het ook in het kostuum uit de tijd dat de uitvinding werd gedaan; dat zou een soort toneelstukje worden en je zou het re-enactment kunnen noemen. Je kunt er ook, verkleed en al,uitleg bij geven voor dat publiek, dat, als het goed is, er met zijn neus op mag staan. Je kunt er ook een mix van maken, zoals in de praktijk bij RE, LG en EA ook wel gebeurt, maar je zult wel moeten kiezen, al naar gelang waar het gebeurt, welke techniek je de voorrang geeft. En de mensen die het moeten doen goed instruëren in het hoe en wat. Er zijn inmiddels tientallen films geweest waarin je wetenschappers hun historische uitvindingen hebt zien doen: allemaal RE.Er zijn diverse science musea waar je die experimenten en uitvinden gewoon kunt nadoen: EA. Er zijn waarschijnlijk ook wel ergens op de wereld musea waar een verkleed persoon net doet of hij/zij een uitvinder is en de bezoekers uitlegt hoe dat vroeger zo’n beetje ging. Amerikanen en Engelsen lopen hier voorop. Bedenk echter altijd dat wetenschappers niet noodzakelijk goede geloofwaardige acteurs zijn, dat goede acteurs niet altijd iets duidelijk uit kunnen leggen en dat EA dikwijls riskant kan zijn voor degenen die niet weten wat ze doen of publiek dat te dichtbij staat. Dit ter overweging.
Henk, je regen is zeer to the point, en van harte welkom!
Op je statement over replicatie in de exacte wetenschap wil ik later nog wel eens wat schrijven, zij het buiten deze context.
Ik ken een paar science musea: een van de mooiste is ‘Tom Tits’ in Stockholm. Tom Tits is de Zweedse naam voor Willie Wortel. Het is een science museum for kids, die zich enorm kunnen uitleven in prachtige life-size experimenten.
Wat vind je van Nemo?
Het lijkt me heel leuk. Tot mijn grote schaamte ben ik er echter nooit geweest. Eigenlijk is dat gewoon onacceptabel. De volgende keer dat ik in A’dam ben, ga ik naar Nemo! En dan kom ik er op terug.