Als valorisatie, het omzetten van kennis in bedrijvigheid, lukt –ik ben een paar keer betrokken geweest bij succesvolle valorisatie- dan is het een supergaaf proces. Enthousiasme en een open houding van de wetenschappers en de bedrijven maken dan heel veel energie vrij. Maar het kan ook een taai proces zijn dat weinig oplevert, en wel resources van wetenschappers en bedrijfsleven kost. Hoe komt dat? Een van de problemen bij valorisatie is het verschil in tijdschalen waarmee MKB, (middel)grote industrie en de wetenschap moeten werken.
Op 17 April werd de op het FOM bureau in Utrecht een aantal kennistafels voor de topsector Advanced Instrumentation georganiseerd. Ik deed mee aan de tafel voor precisietechnologie. Uit het bedrijfsleven waren er deelnemers van VDL-ETG, Hittech, Greentech, de Koningh Advanced technology, Lencon, Heinmade BV en Boers en Co. Fijnmetaal groep. De volgende kennisinstituten waren aanwezig: SRON, Nikhef, TU/e, KVI en TNO.
Wat valt er onder precisietechnologie? Precisietechnologie wordt gedefinieerd als: maken, meten en hanteren op nano,- of zelfs picometerschaal. Relevante gebied zijn mechatronica, optica, waarin de trends kleiner, sneller en stabieler met ultra-lage trillingsniveaus worden herkend. Uitdagingen liggen in bijzondere condities zoals vacuüm, cryogeen en het gebruik bijzondere materialen.
Tijdens de discussie blijkt dat we elkaar veel te zeggen hebben. De bedrijven ervaren de vragen vanuit de wetenschap (science en big science) als een drijfveer om hun grenzen te verleggen. Door opgedreven te worden, wordt de industrie, van klein tot groot, door de wetenschap uitgedaagd om nieuwe proceskennis te ontwikkelen. In die context valt de stelling “industry needs science: not only for evolution but also for revolution.”
De vraagstelling vanuit de industrie, in het bijzonder vanuit de middelgrote bedrijven, aan de wetenschap loopt momenteel via Industrial Partnership Programs. Dit zou misschien kunnen worden uitgebreid. Een hechtere samenwerking van wetenschap en industrie opent nieuwe mogelijkheden en toepassingen voor de industrie en zou nieuwe markten, nieuwe producten en kennisopbouw kunnen forceren.
“De wetenschap moet niet direct zelf gaan knutselen” omdat samenwerking in een vroeg stadium tot tientallen procenten aan ontwikkelkosten kan besparen. “Science needs industry” en “de industrie kan meer dan je denkt.”
Precisietechnologie is een vak en betekent een investering in human capital. Detachering (in beide richtingen) kan helpen bij kennisopbouw.
Ondanks deze open, ambitieuze en positieve uitgangspunten, is de samenwerking tussen de big science en de SME’s niet probleemloos.
Er is meer georeturn mogelijk bij de grote Europese wetenschapsfaciliteiten dan “we” nu scoren. I.h.b. bij ITER en ESRF is er ruimte voor verbetering. Er zou beter getenderd dienen te worden, scherper, maar ook minder risico vermijdend. De NL overheid zou risico’s af kunnen dekken bij tenders, zoals in andere landen soms gebeurt. TNO kan de industrie helpen bij grote tenders, en Nederlandse topwetenschappers moeten op topposities in big science instituten komen.
De partijen rond de tafel hebben te maken met zeer verschillende tijdschalen. In de praktijk blijkt dat belemmerend te werken voor een duurzame samenwerking. De horizon van het MKB betreft een paar jaar, de (middel)grote industrie heeft een horizon van 5 tot 10 jaar en wetenschap 5 tot 20 jaar. Dat maakt dat het “uitgedaagd” worden door de wetenschap in de praktijk erg moeilijk gaat. Daarnaast zijn de opdrachten voor de grote scienceprojecten vaak voor unikaten. Dat wel zeggen dat de ontwikkelkosten en de risico’s hoog zijn, terwijl de marge zeer beperkt is, zo klein dat het eigenlijk vaak niet interessant is om de klus aan te nemen.
Idealiter wordt door de opdracht echter de kennisbasis van het bedrijf verbeterd, en wordt de winst gehaald door met nieuwe kennis nieuwe producten te ontwikkelen waar wel aan wordt verdiend. Er wordt vastgesteld dat de Industrie een eigen verantwoordelijkheid heeft om (pro)actief toepassingen te zoeken die mogelijk worden door een samenwerking met de wetenschap.
De IPP programma’s die de vraagstelling vanuit de industrie aan de wetenschap (mede)vormgeven passen beter voor de (middel)grote industrie en minder goed voor het (kleine) MKB. Het MKB heeft een kwetsbare positie. De overheid kan helpen door de regelgeving voor het MKB in de meest risicovolle periode van een projectdeelname laagdrempelig te laten zijn.
Markt-technologie matrix
De deelnemers is gevraagd vier kwadranten (huidige markt-nieuwe markt-huidige technologie-nieuwe technologie) van de markt-technolgiematrix in te vullen. De vier kwadranten hangen als volgt samen:
- Huidige techniek – Huidige Markt: Marktpenetratie (< 5 jaar)
- Huidige techniek – Nieuwe Markt: Marktontwikkeling (5-10 jaar)
- Huidige Markt – Nieuwe Technologie: Technologieontwikkeling (5-10 jaar)
- Nieuwe markt – Nieuwe Technologie: Diversificatie (> 10 jaar)
Het doel van het invullen is een lange termijn perspectief (diversificatie) voor precisietechnologie te schetsen, en de weg daarnaar toe (via Markt,- of technologieontwikkeling). De dichtheid aan de gele post-its suggereerde dat de aanwezigen technologieontwikkeling als belangrijkste route zien. Da’s geen wonder als je 15 techneuten in een kamer zet.
De verschillen in tijdshorizon is ook een belangrijke reden voor het TU/e innovatie lab om spin-offs te genereren. Steef Blok legde mij uit dat de Spin-offs veel sneller kunnen schakelen dan de kennisinstituten. De TU/e innovation lab visie op technology transfer en best practices daarvoor staan hier.
De bovenstaande discussie laat ook zien dat de bedrijven niet zitten te wachten op een product, of zelfs een opdracht. Ze willen kennis opbouwen en met die kennis slagkrachtiger opereren en nieuwe markten kunnen aanboren. Vaak ontwikkelen kennisinstituten IP, waar eigenlijk niets mee kan worden gedaan door het kennisinstituut zelf. Maar kan heel waardevol zijn voor het MKB en de industrie. Steef stelt voor om die IP gratis beschikbaar te maken. Daardoor ontstaat meer ruimte voor samenwerking en steun vanuit de industrie.
Het wordt anders, het wordt spannend!
Wat links:
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ondernemersklimaat-en-innovatie/investeren-in-topsectoren