Vorige week ging ik op werkbezoek in Greifswald, bij het grote Duitse kernfusieexperiment Wendelstein 7X. Een paar observaties…
Met de trein vertrok ik van Aken naar Greifswald. De aansluiting in Keulen was 90 minuten (!) vertraagd, wegens “onvoorziene technische problemen”. Vlak voor de trein Hbf Köln kwam binnenrollen, werd aangekondigd dat de trein slechts reed tot aan Hamburg. Daar moesten we een nieuwe aansluiting zoeken, zo werd gemeld.
Zonder te klagen –ik klaag bijna nooit- stapte ik in. Er was geen wifi. Na 10 minuten werd mijn kaartje gecontroleerd. Wat ik in deze trein deed? wilde de conductrice weten. Het was toch immers duidelijk dat ik veel beter over Berlijn had kunnen rijden? Deutsche Bahn is 90 minuten te laat, maar de klant –op tijd was, met kaartje, en vriendelijk- moet “belehrt” worden. “In Dortmund moet u (Sie!) overstappen” beet ze me toe. “Op de trein naar Berlijn, zoals was aangekondigd.” Zelfs ik –en dat komt echt bijna nooit voor- schoot uit mijn slof.
Ik was nog niet uitgestapt in Dortmund, of er werd aangekondigd dat de trein naar Berlijn vertraagd was. Toen ik uiteindelijk die trein had, verliep de reis vlot. In Berlijn had ik een klein uurtje om even wat te eten. Het laatste stuk van de reis, van Prenzlau tot Greifswald, is ronduit mooi met glooiende velden, vogels en meertjes die door de ondergaande zon met een plezierig warm palet waren geschilderd…
Greifswald is een klein stadje met ongeveer 60 duizend inwoners. De lokale universiteit heeft 10 duizend studenten. Het was een welvarende Hanzestad, waarin succesvolle handelaren monumentale panden bouwden. Na de Wiedervereinigung bevonden deze panden zich allemaal in een deplorabele toestand. Dat lag niet aan de oorlog…
M’n taxichauffeur vertelde me dat het stadje tijdens de oorlog volledig was gespaard, omdat de lokale commandant Rudolf Petershagenen de Rector Carl Engel (beide nazi’s) persoonlijk op de Russische troepen zijn afgereden en een overgave onderhandelden. Het buurdorpje, Anklam , had dit geluk niet en is door de Russen met de grond gelijk gemaakt.
Maar de SED vond de gebouwen bourgeois. Sinds de 2e wereldoorlog tot de Wiedervereiniung is er, uit puur politieke motieven, geen onderhoud gedaan aan de panden in de hoop dat deze volledig zouden verpauperen. De Russen lieten de huizen staan, maar Honnecker heeft geprobeerd om alsnog Greifswald te vernietigen, smaalt mijn chauffeur. En inderdaad.. mooi is de stad niet. Er is veel gerestaureerde plattenbau en een paar grote kerken domineren het beeld. Liefde op het eerste gezicht zal het nooit worden.
De volgende dag heb ik een uitgebreide discussie met Robert Wolf, een van de directeuren van het instituut. Het is een zeer boeiend relaas van een project dat in 1996 is gelanceerd, in 1998 is aangenomen. Het project is daarna in een uiterst moeilijke fase terecht gekomen. Uitstekend management, opgezet in nauwe samenwerking met de Bond, gaf het management uiteindelijk weer grip op haar processen (daarover later meer), en leidde ertoe dat het project gered kon worden.
De assemblage van Wendelstein is nu klaar, het vat wordt vacuum gepompt en er worden lektests uitgevoerd. Het ziet er erg goed uit, en begin volgend jaar zal het eerste plasma van Wendelstein 7X een feit zijn. Heel spannend allemaal. Het plasma in een stellerator is intrinsiek stabiel (i.t.t. plasma’s zoals die in tokamaks worden opgesloten). De prijs die daarvoor betaald wordt is de complexiteit van het design. Hieronder een plaatje van het Wendelstein plasma, en de spoelen (allemaal supergeleidend!) die daarvoor nodig zijn.
’s Middags gaf ik een presentatie over het regeltechnische werk dat FOM en de TU/e uitvoeren. Goede vragen. Na afloop had ik een zeer boeiende discussie met Andreas Dinklage, een specialist op het gebied van plasmameetsystemen. Hij wil het diagnostisch park voor DEMO in een geïntegreerd model beschrijven, om daarna het diagnostisch park te optimaliseren in termen van beschikbare informatie.
’s Avonds nam Robbert me mee naar de zeilclub, waar hij iedere week een kleine snelle catamaran huurt om te zeilen in de in de Dänische Wiek, de monding naar de Ostsee. De zeilclub was zo relaxt als ik me dat van Curaçao kan herinneren. Voor een oude boerderij staan wat stoeltjes met kussens. De boten liggen klaar. De zeilen liggen op planken in de aanpalende schuur. De eigenaar van de club was niet aanwezig, maar dat was geen probleem. Als je van te voren hebt gebeld, mag je jezelf bedienen.
Ik wurmde me in een neopreen pak, en zeilde heerlijk anderhalf uur met Robert en zijn dochter. Na afloop, was de eigenaar er nog steeds niet. Er was geen douche, maar een slang met enkel koud water. Heerlijk eenvoudig en daardoor puur. Tijdens de rit terug zie ik de stad met andere ogen. Liefde op het tweede gezicht blijkt mogelijk: Er zijn veel restaurantjes en studentenkroegjes aan de rivier Ryck. Op een mooie zomeravond ziet het er heel charmant uit. De laatste jaren is Greifswald als badplaats en als watersportlocatie in opkomst. Er zijn liggen mooie oude zeilboten en zijn veel watersporttoeristen op de been. Het is gezellig, maar nergens is het luid of schreeuwerig.
De volgende dag nam ik de trein terug. Eerst met het boemeltje naar Rostock, en dan overstappen op de trein naar Keulen. In Hamburg werd de trein uit roulatie genomen “wegens onvoorziene technische problemen,” en moest iedereen overstappen op een onaangekondigde vervangingstrein. Natuurlijk klopten alle reserveringen niet meer. Met ruim twee uur vertraging kwam ik aan in Aken.
Reizen met het spoor is het laatste avontuur in Duitsland wordt wel eens gezegd.
Hoewel ik kan beamen dat het spoor zeker niet tot stressvrij reizen leidt, ben ik daar niet van overtuigd. Ik denk dat het oude Oost-Duitsland zich nu pas echt begint te ontwikkelen en dat er nog heel veel avonturen te beleven zijn en dat er nog veel te ontdekken valt, voor toeristen en voor fusiewetenschappers.
Pingback: Zondvloed (0) | Active Science
Mooi verhaal. 🙂
dank! hoe is het met jou?